In gesprek met Eke Schins, sectorleider onderwijs en gezondheidszorg bij Arcadis, over duurzame onderwijshuisvesting en het benutten van kansen.
De onderwijssector kampt met een grootschalige opgave. Er is sprake van achterstallig onderhoud en de match tussen vastgoed, veranderende leerlingenaantallen en onderwijstrends zoals blended leertrajecten, gepersonaliseerd leren en hybride onderwijs is lastig te managen. Ook op het gebied van duurzaamheid en binnenklimaat valt nog veel winst te behalen. Dat kan effect hebben op leerprestaties, ziekteverzuim en waardeontwikkeling. Dit roept de vraag op: dragen onderwijsgebouwen voldoende bij aan het welzijn, leerproces en de prestaties van studenten/leerlingen en inspireren deze gebouwen de gebruikers in de verder verduurzamende maatschappij? En in hoeverre is de sector toekomstbestendig?
Voor antwoorden op de bovenstaande vragen (en meer) gingen wij in gesprek met Eke Schins, sectorleider onderwijs en gezondheidszorg bij Arcadis. Wat is haar visie op duurzame onderwijshuisvesting? Wat moet (urgent) worden verbeterd en waar liggen (onbenutte) kansen op weg naar ‘future proof huisvesting voor het onderwijs’?
Wat is jouw visie op wat er urgent aangepakt moet worden aan onderwijsvastgoed?
“We maken bij onderwijsvastgoed een splitsing tussen basis en voortgezet onderwijs enerzijds en het hoger onderwijs anderzijds. Beiden hebben andere aandachtsgebieden als het
gaat om toekomstbestendigheid.
In het primair en voortgezet onderwijs speelt in de komende jaren een enorme urgente vervangings- en verduurzamingsopgave. Gezondheid en binnenklimaat van de schoolgebouwen was al een belangrijk onderwerp, dat de coronacrisis extra benadrukt. Het klimaatakkoord vereist daarnaast flinke stappen op het gebied van verduurzaming voor 2030 en 2050. Dat klinkt nog ver weg, maar vraagt nu al behoorlijke aandacht voor normering, financiering en het zetten van de juiste stappen. Anders staan we over een aantal jaar voor een onmogelijke opgave. Andersom beredeneerd: zijn de investeringen die je nu doet ‘compliant’ aan de wensen en eisen van 2030 en verder? Of moet je tegen die tijd weer opnieuw investeren?
Hogescholen en universiteiten hebben naast het verduurzamen van hun vastgoed te maken met een ander belangrijk vraagstuk: hoe gaat het onderwijs eruitzien na corona en wat vraagt dit van de gebouwen? Dit betekent vooral gericht kijken naar de manier waarop onderwijs gegeven gaat worden in de toekomst. In coronatijd bleek digitaal onderwijs en/of blended onderwijs (digitaal combineren met fysiek waar mogelijk) zich sterk te ontwikkelen. Maar iedereen miste vooral het sociale en ontmoetingsaspect tussen en met studenten. Wat betekent dit voor de toekomstvisie op vastgoed? Hoe ziet een toekomstbestendige onderwijscampus eruit? Wat ons betreft is een onderwijscampus flexibel om veranderingen snel en tegen relatief lage kosten op te vangen. Belangrijk daarbij is dat vastgoed/de campus ondersteunend is aan het primaire proces van de hogeschool of universiteit. En niet beperkend.”
Wat zijn de concrete upsides of winsten die behaald kunnen worden met toekomstbestendige campussen?
“Het simpelste antwoord is dat digitaal onderwijs de mogelijkheid biedt meer studenten over de hele wereld te bereiken en daardoor meer inkomsten genereert voor de hogescholen en universiteiten. Digitaal studeer je immers overal! Maar dat doet geen recht aan het blended learning-principe, de identiteit van de hogescholen en universiteiten en de vraag naar sociale samenhang en ontmoeting die bij studenten en het hoger onderwijs leeft. Iedereen zet immers in op verblijfscampussen voor studenten en onderzoekers waar geplande en toevallige ontmoetingen plaatsvinden.
“Zo missen we bijvoorbeeld ook creativiteit en innovativiteit door elkaar minder fysiek te ontmoeten.”
Een toekomstbestendige campus voldoet aan de duurzaamheidsambities die wij met elkaar hebben afgesproken, is aantrekkelijk voor studenten en onderzoekers en heeft aandacht voor hun behoeftes, nu en in de toekomst. Ook trekt de campus het bedrijfsleven aan, vanwege deze aantrekkelijke mix van studenten en onderzoek. Veel universiteiten zetten hier via de Bio Science campussen al op in en organiseren hiermee een sterkere (indirecte) businesscase. De vorm van het vastgoed op de toekomstbestendige campus verandert; er zijn meer kleinere ruimten gericht op samenwerken en ontmoeten en minder traditionele werk-/studeerplekken. Ook zijn er relatief minder grote collegezalen, gericht op kennisoverdracht die ook digitaal kan. Dat leidt tot heroverwegingen in soort en omvang van het bestaande vastgoed bij universiteiten en hogescholen. De opbrengsten van afgestoten vastgoed kan men weer investeren in verduurzamen of het verder ontwikkelen van de campus.”
Wat zou de meest efficiënte route zijn om hiermee aan de slag te gaan en wat vraagt dit van betrokken organisaties?
“De meest efficiënte route is om echt vooruit te kijken en niet alleen te investeren voor de korte termijn. Even stilstaan en kijken naar wat de afgelopen periode is veranderd en wat dit betekent voor de toekomst. Als je dan spreekt over een concrete toekomstige route, dan leidt deze langs een aantal aandachtsgebieden. Ten eerste; hoe zorg je voor een goede businesscase waarbij goed nagedacht is over duurzaamheid, ‘branding’ en het stimuleren van sociale samenhang en ontmoeting? Qua duurzaamheid zijn de doelstellingen helder vastgelegd in nationaal beleid en wetgeving: CO2/Energieneutraal in 2050 (met een tussenstap van 55% reductie in 2030) en een volledig circulaire economie. Voldoe je daaraan als vastgoedorganisatie binnen de hogeschool of universiteit? Als tweede: Hoe faciliteer je de eerdergenoemde behoefte aan interactie en cohesie zodanig dat je de concurrentie met het ‘café om de hoek’ aan kan gaan? En zorgt voor betere faciliteiten?
En als derde, wat betekenen de ontwikkelingen van de afgelopen anderhalf jaar voor het aanbod in onderwijs? Wat leert de pandemie ons bijvoorbeeld over de inzet van digitale colleges en werkgroepen? Geven wij over twintig jaar nog steeds les in grote collegezalen of is er geen behoefte meer aan meerdere zalen met een capaciteit van 200 studenten of meer? En wat betekent dat voor de omvang en invulling van de vastgoedportefeuille en voor de businesscase van de campus?”
Wat is een eerste definitie van succes of stappen in de goede richting?
“Succes zou zijn dat partijen aan de slag gaan met het ontwikkelen van een goede, aangepaste en uitgedachte vastgoedstrategie en -visie op de ontwikkeling van toekomstbestendige, duurzame campussen. Leg er een duidelijke businesscase onder, houd rekening met behoeften van studenten en onderzoekers, en kijk naar de ervaringen van de afgelopen coronaperiode. Bekijk deze businesscase vanuit een breed perspectief. Kijk niet alleen naar investeringen, beheer en onderhoud, maar neem ook leerprestaties, productiviteit, energiekosten en dergelijke zaken mee.”
“Houd rekening met alle (duurzaamheids)eisen die vanuit het klimaatakkoord op de scholen, hogescholen en universiteiten afkomen. Dit is een puzzel die gelegd moet worden met consequenties voor de toekomstbestendigheid van alle soorten van onderwijsvastgoed.”
Inspiratietafel ‘Future Proof Onderwijs’
PPS Netwerk Nederland is gevraagd de Inspiratietafel ‘Future Proof Onderwijs’ op te zetten opdat omdenkers (opdrachtgevers, opdrachtnemers, stakeholders, themaexperts, adviseurs) actief strategische kennis en praktijkervaringen met elkaar kunnen uitwisselen en elkaar inspireren om te komen tot het beste plan voor een duurzaam en toekomstbestendig onderwijssysteem.
Lees meer over deze inspiratietafel >>
Meer weten?
PPS Netwerk Nederland organiseert regelmatig initiatieven rondom de thema’s vraagarticulatie, contractmodellen, selectie, projectrealisatie en exploitatie met intervisies, onderzoek, opleidingen, seminars, data voor ca. 20.000 professionals in de bouw, zorg, ICT, verduurzaming, infrastructuur en mobiliteit. Informeer naar de mogelijkheden via secretariaat@ppsnetwerk.nl / 030 – 30 39 760. Of blijf op de hoogte en meld u aan via dit formulier >>