Building with Nature, ecosystem-based solutions, nature-based engineering, in het Nederlands bouwen met de natuur en natuurinclusief bouwen: dat er inmiddels zo veel termen in omloop zijn, wil wat zeggen. Het gedachtegoed belooft onze wereld biodiverser te maken, onze omgevingskwaliteit te verbeteren en onze kusten en waterkeringen met de klimaatverandering mee te laten groeien. Wat houdt ons nog tegen en hoe kunnen onderzoekers, adviseurs en beleidsmakers er in hun dagelijkse praktijk mee aan de slag? Ties Rijckeninterviewt Henk Nieboer, Bregje van Wesenbeeck en Bas Roels. Natuurinclusief bouwen In kringen rondom Building with Nature wordt wel eens trots verkondigd dat ‘we…
Building with Nature, ecosystem-based solutions, nature-based engineering, in het Nederlands bouwen met de natuur en natuurinclusief bouwen: dat er inmiddels zo veel termen in omloop zijn, wil wat zeggen. Het gedachtegoed belooft onze wereld biodiverser te maken, onze omgevingskwaliteit te verbeteren en onze kusten en waterkeringen met de klimaatverandering mee te laten groeien. Wat houdt ons nog tegen en hoe kunnen onderzoekers, adviseurs en beleidsmakers er in hun dagelijkse praktijk mee aan de slag? Ties Rijckeninterviewt Henk Nieboer, Bregje van Wesenbeeck en Bas Roels.
Natuurinclusief bouwen
In kringen rondom Building with Nature wordt wel eens trots verkondigd dat ‘we nu niet meer tegen de natuur in gaan, maar eindelijk gebruik maken van de krachten van de natuur’. Een discutabele uitspraak, ten eerste omdat niemand weet wat wel of niet ‘tegen de natuur in gaan’ precies betekent en ten tweede omdat waterbouwers al honderden jaren rekening houden met hydrologie, morfologie en het leven in het water. Maar als we lezen over een dam speciaal aangelegd om een mangrovebos te laten groeien en een offshore constructie als substraat voor schelpdieren (lees het DeltaLinks artikel Building with Nature for the Port of Kuala Tanjung) voelen we wel degelijk aan dat we met iets heel nieuws en bijzonders te maken hebben. Wat is de essentiële bijdrage van natuurinclusief bouwen aan de civieltechnische praktijk zoals we die al decennia lang kennen? Het project EcoShape ‘ontwikkelt en deelt kennis over Building with Nature in de waterbouw: een nieuwe manier van ontwerpen die de natuur benut, waardoor tegelijk kansen voor economie, natuur en maatschappij ontstaan.’ Volgens EcoShape directeur Henk Nieboer, civiel ingenieur, is de essentiële bijdrage van de EcoShape manier van denken dat we méér doen dan schade door bouwprojecten aan natuurwaardes compenseren: we kunnen met bouwprojecten zelfs natuurwinst boeken. Dat klinkt ambitieus en ecoloog Bregje van Wesenbeeck wijst er op dat het lang kan duren voordat nieuw aangelegde natuur dezelfde natuurwaarde heeft als een bestaand natuurgebied met honderden jaren oude ecosystemen. Het hangt er ook van af wat we meten: in een nieuwbouwwijk is dankzij Intratuin na een paar jaar de plantendiversiteit strikt genomen groter dan het was in het moeras dat er ooit heeft gelegen, maar de genetische diversiteit is door het vele klonen gering en bovendien beperken wegen en schuttingen de complexiteit van het woonwijkecosysteem dat er zich zal ontwikkelen. In ieder geval vraagt natuurinclusief bouwen een ruime blik en een lange adem. Er is ook een koppeling met energie. Ecoloog Bas Roels: “Bij natuurinclusief bouwen zoeken we naar oplossingen waarbij de natuur ecosysteemdiensten verricht, waarvoor we anders elektriciteit of fossiele brandstoffen zouden moeten inzetten en bouwstoffen uit het buitenland moeten halen, zoals cement of graniet – denk aan het aangroeien van duinen door de wind met zand uit de zee en het vastleggen van CO2 door de groei van een bos.” De belangrijkste onderzoeks- en praktijkprojecten Wat is er op grote lijnen gebeurd aan natuurinclusief bouwen gedurende de laatste decennia? Onderzoeksprogramma EcoShape heeft sinds 2014 bijna 30 miljoen euro omgezet aan kennisontwikkeling en de ondersteuning van 16 praktijkprojecten. Buiten Nederland zijn de onderzoeksprogramma’s nog groter, zoals in de Europese Unie het North Sea Region Building with Nature Interreg programma en het OPPLA platform. In de Verenigde Staten heeft het US Army Corps of Engineers onlangs een uitgebreide Engineering with Nature atlas gepubliceerd. Ook de Wereldbank, de Asian Development Bank en de Verenigde Naties hebben natuurinclusieve programma’s. In de wetenschap zijn de belangrijkste Nederlandse projecten BE-Safe, Emergo en Woods versus Waves. Als meest in het oog springende Nederlandse praktijkprojecten noemt Bregje van Wesenbeeck de Oesterbanken bij de Oesterdam, de kwelderontwikkeling bij Delfzijl, de zanddijk op Texel, de Zandmotor, de Hondsbossche Duinen, de Houtribdijk versterking en de nieuwe kweldercombinaties aan de Friese en Groningse Waddenkust. Bas Roels roemt de Nederlandse duinen: “Die zijn niet aangelegd maar wel beschermd en onderhouden. Vergelijk onze prachtige kustgebieden eens met die van België, waar geen behoud heeft plaatsgevonden en de kust tussen Cadzand en Calais helemaal is volgebouwd. Besef van de ecosysteemdiensten van bestaande duinen is van belang voor het denken over het aanleggen van nieuwe duingebieden.” De frontier van de kennisontwikkeling Wat zijn op dit moment de grote vragen, de grote uitdagingen en de grote kansen? Bregje van Wesenbeeck legt uit hoe Deltares gootproeven doet met als doel om kentallen te verkrijgen voor dijkontwerphandboeken: “pas met wetenschappelijke data kunnen begroeide vooroevers in de praktijk bijdragen aan het verkleinen van faalkansen van dijken.” Bas Roels en Henk Nieboer vinden ook dat Nederland voorop loopt wat de diepgang van het onderzoek betreft. Roels: “De leerstoel ecologische waterbouwkunde van Peter Herman (TU Delft) heeft onder andere als doel om ecosysteemdiensten probabilistisch te benaderen. Hoe groot is de kans dat een begroeide vooroever zich in de tijd ontwikkelt tot het volgroeid is vóórdat een storm de jonge vegetatie vernielt, en welke bijdrage levert deze kans aan de totale faalkans van de waterkeringen? Dit is complex en vernieuwend, zowel in het vakgebied van de ecologie als waterbouw.” Henk Nieboer is het er mee eens dat de onvoorspelbaarheid van ecosysteemdiensten een grote kennisuitdaging is. “Enerzijds is een beoogd pluspunt van natuurinclusief bouwen dat het minder onderhoud vergt omdat de natuur een gebied in stand houdt, anderzijds moeten we bijsturing na oplevering mee begroten omdat we niet precies weten hoe een gebied zich zal ontwikkelen. Met meer onderzoek en vooral meer praktijkprojecten die we structureel langdurig monitoren zullen we hier steeds meer grip op krijgen.” Bregje van Wesenbeeck wil natuurinclusief bouwen niet alleen op bouwprojectniveau bekijken, maar ook op systeemniveau. “Het gaat er om dat we er niet pas bij gehaald worden als een haven eenmaal gebouwd wordt en we dat dan nog zo natuurinclusief mogelijk moeten doen binnen een vastgesteld budget, maar we moeten al eerder meedenken over de behoefte aan een haven, de mogelijke locaties, het budget, de institutionele inbedding en de ruimtelijke planning op hogere schaalniveaus.” Natuurinclusief bouwen in de beroepspraktijk van DeltaLinks-lezers Henk Nieboer, die elf jaar directeur was van Witteveen+Bos, raadt adviseurs aan om zich in de Building with Nature guidelines te verdiepen. “Durf vervolgens een beetje los te komen van je opdrachtgever. Denk vanuit de natuur in je offertes. Daarmee win je opdrachten.” Hij heeft ook een tip voor de opdrachtverleners. “Rijkswaterstaat HID Cees Brandsen presenteerde laatst een lijst met duidelijke criteria waaraan natuurinclusieve oplossingen moeten voldoen zodat hij ze als volwaardig alternatief kan meenemen. Daar hebben we wat aan! Er moeten breed geaccepteerde standaarden en richtlijnen komen, zodat we een gemeenschappelijke taal hebben om over dit soort oplossingen te praten.” Bas Roels weet dat beleidsmakers graag gebruik maken van lijsten met criteria, streefgetallen en targets. Als deze uit de hoek komen van conventionele beleidsdoelen, bijvoorbeeld uitgedrukt in geld of tijd, verstikken deze dikwijls een natuurinclusieve integrale benadering, vindt hij. “Dat heb ik zo vaak gezien. Het sturen op indicatoren uit de budgetcyclus, vooral tempo en korte-termijn afrekenbaarheid zijn zo beperkend. Neem juist de tijd en ben ambitieus, denk integraal, zoek collega’s uit aanpalende vakgebieden op en denk verder dan je kerntaak. Dat levert uiteindelijk veel meer op. Als je een goed idee hebt en inhoudelijke steun van collega’s gevonden hebt, becijfer dan de brede maatschappelijk winst op lange termijn en durf op basis daarvan om extra budget en extra tijd te vragen. Bij grote projecten kan een onafhankelijke omgevingskwaliteitsraad tegenwicht bieden aan verstikkende targets en bovendien aan de druk van lokale belangengroepen, die vaak eenzijdig ingesteld zijn maar veel invloed hebben.” Ook Bregje van Wesenbeeck adviseert om de tijd te nemen. Ze raadt beleidsmakers en adviseurs aan om niet te snel in oplossingen te duiken. “Maak eerst een goede analyse van het fysieke en institutionele systeem, op grote schaal en lange termijn. Vooral in het buitenland zie ik mensen veel te snel op oplossingen duiken. Met onze methodes voor probleemanalyse, de risicobenadering, het meenemen van het natuurlijk systeem en de ontwerpcyclus hebben we vanuit Nederland veel te bieden.” Heeft men in de beroepspraktijk rondom natuurinclusief bouwen last van beleidskaders gericht op indicatoren voor doelsoorten en bedreigde diersoorten? Henk Nieboer vindt dat het niet om absolute getallen zou moeten gaan, maar om het doorgronden van het ecosysteem als web en daar als mens iets aan toevoegen. Volgens Bregje van Wesenbeeck zijn kaders gericht op behoud nog altijd heel belangrijk, bijvoorbeeld voor vispopulaties op zee. “Het is in sommige gevallen het meest werkbaar om doelsoorten te bepalen of om vooral de top van voedselpiramides te monitoren en daar doelen voor te stellen”. Bas Roels: “Het beleid gericht op natuurbescherming stelt toetsingskaders gericht op het bewaken van de ondergrens: het behoud van ons natuurlijk erfgoed. Maar goed dat die kaders er zijn, want die zijn hard nodig als je je realiseert dat vele soorten in Nederland nog altijd in een negatieve trend zitten. Met natuurinclusief bouwen blijven we uit de buurt van die ondergrens en moeten we die trend juist gaan keren.” Over de sprekers:- Henk Nieboer studeerde Civiele Techniek aan de TU Delft. Hij is nu adviseur bij Witteveen+Bos, directeur van stichting EcoShape en hij neemt deel in vier raden van toezicht, waaronder die van Deltares.
- Bregje van Wesenbeeck studeerde Biodiversiteit en Evolutie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde op kustmoerassen aan de Universiteit Groningen. Ze is nu onderzoeker bij Deltares en de TU Delft.
- Bas Roels studeerde biologie aan de Universiteit Utrecht en is nu strategisch adviseur zoetwater bij het Wereld Natuur Fonds. De leerstoel ecologische waterbouw aan de TU Delft kwam mede tot stand op zijn initiatief.
Building with Nature Congres 23 mei 2019
Op 23 mei a.s. gaan EcoShape, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en PPS Netwerk Nederland op het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in Den Haag precies het bovenstaande laten zien.Professionals die binnen de steden en provincies verantwoordelijk zijn voor de inrichting van de omgeving, bouw en infra en de financiering daarvan, waaronder Arjen Bosch, ontmoeten de specialisten uit de water- en natuurwereld om ervaringen uit te wisselen, kansen te verkennen en als mogelijke coalitiepartners te werken aan kwantificering van nieuwe, gemeenschappelijke businessmodellen.Praktische informatie
Bron
- Dr. ir. Ties Rijcken
- Dit artikel is eerder geplaatst op Flowsplatform